De Vlietende Wereld



De Vlietende Wereld

Hoe het begon

Het concept van de Vlietende Wereld (Japans: Ukiyo, 浮世) ontstond in de Edo-periode (1603-1868) in Japan en verwees aanvankelijk naar de vergankelijke, vluchtige natuur van het menselijk bestaan. Tijdens deze periode evolueerde het concept echter naar een meer hedonistische interpretatie, waarbij het leven in het moment centraal stond. Mensen zochten hun geluk in tijdelijke genoegens zoals theater, kunst, en het genot van de stadslevensstijl. Ukiyo werd verbonden met het idee van het omarmen van de vluchtige geneugten van het leven, zonder je zorgen te maken over de tijdelijkheid ervan.

In de literatuur van de Edo-periode

“We zijn nieuwsgierige wezens. Onze harten zijn van ons, en toch doen ze wat ze willen”… “Nergens in verstrikt raken, als een kalebas die meebeweegt met het stromende water van de rivier. Dat is de Vlietende Wereld”.

Zo begon in 1661 het befaamde Japanse werk Ukiyo Monogatari (Verhalen uit de Vlietende Wereld) van de Japanse monnik en schrijver Asai Ryoi (1611-1691). Het was het begin van een genre boeken over de Vlietende Wereld (Ukiyo) in Japan. Hoofdthema: hoe te leven in een wereld die inherent instabiel en in verandering is?

In de Edo-periode in Japan was het antwoord op die vraag: zorgeloos een leven vol plezier omarmen. Japanse prentkunstenaars speelden daarop in door houtsneden te maken van vrouwelijke schoonheden, bekende acteurs, landschappen, flora en fauna, en, niet te vergeten, erotiek.

Katsushika Hokusai en Ukiyo-e

Een van de beroemdste uitingen van het Ukiyo-concept was de kunstvorm Ukiyo-e (afbeeldingen van de vlietende wereld), waarin kunstenaars scènes van het alledaagse leven, natuur, en beroemde gezichten vastlegden. Katsushika Hokusai (1760-1849) is een van de meest bekende Ukiyo-e-kunstenaars, wiens werk zowel de vluchtigheid van het leven als de tijdloze schoonheid van de natuur weergeeft. Zijn beroemdste werk, De Grote Golf van Kanagawa, toont de krachtige golven van de oceaan die de kwetsbaarheid van de mens symboliseren te midden van de natuurkrachten, terwijl de statige Mount Fuji in de achtergrond staat als een symbool van permanente rust.

Hokusai’s werk laat niet alleen de vergankelijkheid van het leven zien, maar bevat ook elementen van boeddhistische en shintoïstische gedachten, waarin de natuur en het bewustzijn van de vergankelijkheid een spirituele waarde krijgen. In zijn afbeeldingen van Mount Fuji bijvoorbeeld, wisselt de sfeer tussen rust en dynamiek, waardoor de wisselwerking tussen het tijdelijke en het eeuwige zichtbaar wordt.

Hedendaagse Interpretatie van de Vlietende Wereld

In de moderne tijd kunnen we het concept van de vlietende wereld zien als een metafoor voor het drukke, snelle leven dat veel mensen leiden. We worden constant blootgesteld aan veranderingen en prikkels, en in zekere zin zoeken we, net als de mensen in de Edo-periode, momenten van vreugde en betekenis te midden van de chaos. Maar waar het oorspronkelijke Ukiyo vaak ging over hedonistisch genieten van het moment, roept een hedendaagse interpretatie ook vragen op over duurzaamheid en betekenis in een wereld die steeds sneller beweegt.

Veel hedendaagse denkers interpreteren het concept niet alleen als het omarmen van tijdelijke genoegens, maar ook als het erkennen van de vergankelijkheid van alles en het vinden van betekenis in het zijn zelf. Dit brengt ons bij een spirituele dimensie van een idee van zijn — het vermogen om in het moment aanwezig te zijn zonder te hechten aan materiële of vergankelijke dingen.

Een Idee van Zijn en de Vlietende Wereld

Een idee van zijn sluit naadloos aan bij de filosofie achter Ukiyo. Waar Ukiyo de nadruk legt op de vergankelijkheid van het leven, richt het idee van zijn zich op het vermogen om volledig aanwezig te zijn in dat tijdelijke moment, zonder te worden meegesleurd door externe omstandigheden. Dit houdt in dat je je bewust bent van de vlietende natuur van de wereld, maar tegelijkertijd een staat van innerlijke rust en aanwezigheid bereikt.

Dit idee kan worden teruggevoerd naar boeddhistische concepten, zoals het loslaten van gehechtheid en het accepteren van de tijdelijke aard van het bestaan. Hokusai’s werk biedt een visuele representatie van deze balans: de golven die constant veranderen, de berg die eeuwig blijft. In een moderne context zou het zijn kunnen betekenen dat we, te midden van een wereld die snel beweegt, leren om te rusten in het moment — zonder voortdurend te streven naar meer, maar tevreden te zijn met wat er is, hoe tijdelijk dat ook mag zijn.

Zo combineert het concept van de vlietende wereld de vreugde van het moment met een diepere spirituele acceptatie van vergankelijkheid, terwijl het idee van zijn ons uitnodigt om juist die vluchtigheid te omarmen en te rusten in het heden.